De jongste jaren boeken Belgische start-ups een noemenswaardige vooruitgang. Uit mijn vorig interview met enkele internationale topinvesteerders bleek dat ons landje zich stilaan op de kaart zet maar haar beloftevolle start-ups en scale-ups. Hoe ons ondernemerslandschap er momenteel voorstaat? Ik vroeg het aan start-upgoeroe Omar Mohout en kreeg 7 learnings mee.
#1 We moeten ons ontpoppen tot ondernemersregio
België is klein, en dat heeft zijn voor- en nadelen. Volgens Mohout weet je dankzij de beperkte testmarkt redelijk snel of je het al dan niet zult maken. Toch vindt hij dat we ons moeten ontpoppen tot ondernemersregio. En dat kan enkel als onze Belgische steden de handen in elkaar slaan. “Als je kijkt naar de Europese toppers qua start-ups, zien we op het eerste niveau de tier met de steden Londen, Parijs, Stockholm en Berlijn”, licht hij toe. “In tier twee bevinden zich Barcelona, München, Amsterdam, Copenhagen, Helsinki, Milaan en Dublin. Gent, Antwerpen en Brussel zitten in tier drie We zijn derdeklassers. Als we dus niet samenwerken als regio’s, dan gaan we nooit in tier twee belanden laat staat in tier één. Vergelijk het met Silicon Valley: dat is geen stad, maar een regio. Niemand vergelijkt Palo Alto met Menlo Park of Mountain View. Ik ben dus een voorstander van interstedelijke samenwerkingen om tot één ecosysteem te komen.”
Mohout gelooft verder ook dat we helemaal niet hoeven onder te doen voor de Verenigde staten of China. “Tenzij je je wil richten op een B2C-markt, hoef je heus niet meteen de Amerikaanse of Chinese markt op te zoeken. Hier is genoeg potentieel. We moeten het alleen benutten”, gaat hij verder. “België bevindt zich temidden de blauwe banaan, waar er een pak innovatie zit in het meest divers industrieel weefsel van de wereld. Als je kijkt naar Raspberry Pi en Arduino - twee belangrijke technologieën voor het Internet of Things - dan zien we dat die respectievelijk werden uitgevonden in Zuid-Engeland en Noord-Italië, de weerszijden van de blauwe banaan. Bovendien neemt Europa de leiding in FinTech en HealthTech.
#2 Belgische HealthTech staat op 1, EdTech is in opmars
HealthTech heeft niet alleen een tweede plaats binnen in Europa, in België behaalt ze zelfs de eerste plaats. “Met start-ups zoals Fibricheck en Ontoforce hebben we een zeer uitgebreid ecosysteem in de digitalisering van gezondheidszorg”, knikt Mohout. “Logisch, eigenlijk: België kent historisch een leidinggevende positie in biotech en een matuur gezondsheidsysteem, dat geeft vuurwerk in combinatie met digitale technologie.”
Opvallend is dat ook EdTech een volle opmars maakt. Het is dan ook geen geheim meer dat het onderwijs aan de vooravond staat voor een heuse disruptie. “Ik denk dat we met initiatieven zoals de nieuwe digitale campus BeCentral andere ondernemers ook zeker kunnen inspireren”, lacht Mohout.
#3 Ondernemerschap is nog lang geen carrièreoptie
Ja, BeCentral is het initiatief die Mohout, tevens voorzitter, eerder dit jaar uit de grond stampte, samen met onder andere minister van Digitale Agenda Alexander De Croo, Peter Hinssen, Frank Maene, Karen Boers en vele andere backers. Leegstaande kantoorruimtes in het Brusselse Centraal Station werden ingericht als innovatieruimtes en omgetoverd tot de gratis codeerschool BeCode. Het initiatief komt voort uit het gedachtegoed dat ondernemen en de dikwijls verwante technologie al vroeg op de schoolbanken moeten worden meegegeven. “Onlangs was ik aanwezig op een Career Day voor laatstejaars”, vertelt Mohout. “Ik vroeg een groep studenten hoe ze hun toekomstige carrière zagen. Geen enkele keer kwam ondernemerschap naar boven. Terwijl we zoveel talent in ons land hebben dat perfect zou floreren als ondernemers of in een start-upomgeving.”
Het onderwijs doet te veel 'command and control': de oude manier om een leger aan te sturen
Mohout spreekt over BeCentral als enabler om het onderwijs mee te transformeren. Enkel zo kan ondernemerschap ook een carrièreoptie zijn. “Want afgezien van alle bureaucratie en administratieve regeltjes kun je na je studies perfect beginnen met ondernemen”, vult hij aan. “Om dit meer naar buiten te brengen, hoeven we niet zozeer komaf te maken met de hele papierwerk - maar eerder met onze mindset op cultureel vlak. Kijk alleen maar al naar de smartphone die nog steeds niet is toegestaan in de klas. Want een leerling zou de theorie van de leerkracht wel eens kunnen aftoetsen aan wat Wikipedia zegt. Het onderwijs probeert dus nog steeds aan 'command and control' te doen - de oude manier om een leger aan te sturen. Terwijl we net naar een fluïde systeem moeten toegroeien. Eentje waarbij ondernemerschap en technologie hand in hand gaan. En waarbij elke leerling meer kansen heeft op een traject op maat.”
#4 Overheid reikt meer dan alleen financiële steun aan
“We hoeven heus niet te doemdenken over ons Belgisch ondernemersklimaat”, gelooft Mohout. “Tien jaar geleden was er in ons land überhaupt geen sprake van een ecosysteem. In 2010 vielen - onder meer dankzij de cloud en de smartphone - de technologiedrempels weg. En sinds 2015 kunnen Belgische starters terecht bij een waaier van incubatoren en hebben ze recht op verschillende subsidies en een heuse taxshelter.”
De overheid moet dringend een hands-in aanpak hanteren
Opvallend genoeg is Mohout een van de weinigen die lovend spreekt over de overheidsondersteuning van Belgische ondernemers. “Kan het beter? Natuurlijk”, zegt hij onomwonden. “Maar het doet me deugd om te zien hoe de overheid enorm investeert in innovaties en fondsen. Voor mij gaat het ook verder dan dat: van hogerop zou er eigenlijk een hands-in aanpak moeten zijn - geen hands-out. Want nu zie je dat de overheid vooral fungeert als geldschieter, terwijl ze diensten zouden moeten afnemen bij de start-ups zelf. Het Antwerpse Digipolis doet dat al door diensten en zelfs prototypes aan te kopen bij start-ups, nu moet de rest daar een voorbeeld aan nemen. Als we die manier van samenwerken kunnen bereiken, dan zijn we écht vertrokken.”
#5 Falen wordt aanvaardbaar
Ook het puntensysteem van ons onderwijs verdient een andere aanpak. Mohout vertelt over het ‘watervalsysteem’, waarbij leerlingen van het secundair onderwijs wel vaker van ASO naar TSO en mogelijk ook BSO zakken omdat ze zijn gebuisd op één of meerdere vakken. Dat staat haaks op het aanvaardbaar maken van falen. “Falen is cultureel nog een heikel punt”, beaamt hij. “Dat zie je niet enkel in het onderwijs, maar ook in het professionele leven. Wie voor een groot bedrijf werkt, moet presteren. Je moet maar eens naar je baas stappen en vertellen dat je de deadline niet hebt gehaald. Gaat het over ondernemers die een faillissement hebben meegemaakt, dan leven zij dikwijls met een stigma. Ik vind dat we tegenwicht moeten bieden aan de schandpaal waar zij aan worden genageld.”
We hoeven falen niet te verheerlijken, maar we moeten het onder de aandacht brengen om dat stigma weg te werken
Maar ‘falen mag geen hype worden’, zo luidt de mening van verschillende criticasters. Toch juicht Mohout initiatieven zoals het befaamde Failing Forward net toe. “Nee, we hoeven mislukkingen niet te verheerlijken. Maar door het onder de aandacht te brengen, kunnen we eruit leren en dat stigma wegwerken. Het is ook nodig.”
Mohout weet waarover hij spreekt. Eén van zijn eigen bedrijven, actief in de distributiesector, ging op de schop. “Ik ben buiten mijn thuisdomein, technologie, gegaan”, blikt hij terug. “En ik heb gefaald omdat ik veel te traag aan het leren was. Maar uit de ervaring zelf heb ik dan weer héél veel opgestoken die ik nu kan doorgeven.”
#6 Laattijdige go-to-market is voornaamste oorzaak van falende start-ups
Start-ups die falen, daar schreef Mohout (samen met Carine Lucas, nvdr) onlangs een boek over. De voornaamste oorzaak van bedrijfjes die het onderspit delven? “De cashflow die op is”, laat Mohout weten. “Maar dat is eigenlijk geen oorzaak, eerder een gevolg. Start-ups zijn dikwijls bezig met het perfectioneren van hun product, terwijl ze sneller de markt moeten betreden om klanten te vinden. Je moet net zo snel mogelijk naar de markt gaan om je bedrijfsmodel te valideren. Als je dat pas doet zodra je product volledig op punt staat, dan heb je misschien geen businessmodel meer. Of hoe ik het zie: waardecreatie gebeurt veel en kunnen we zeer goed, maar waardecaptatie is een absolute zwakte.”
Onze Belgische bescheidenheid siert ons, maar mag ons niet beperken
Die go-to-market mogen de Belgische ondernemers ook met een pak meer lef aanpakken. “Het vermarkten van die geperfectioneerde producten verloopt nog steeds niet optimaal”, stelt Mohout. “De bescheidenheid is een eeuwenoud zeer dat ons siert, maar het mag ons niet beperken. Qua sales en marketing mogen we geen middenstrookrijders zijn, al besef ik dat ook die mentaliteit een culturele basis kent.”
#7 Kapitaal ophalen zit in de lift, maar kan nog beter
Geld ophalen is in België niet altijd een evidentie, zeker voor scale-ups. Toch mogen we in al onze bescheidenheid best tevreden zijn met een totaalbedrag van 340 miljoen euro, dat in 2016 werd opgehaald. “Het Belgische ecosysteem heeft nog nooit zoveel geïnvesteerd”, zegt een tevreden Mohout. “Alleen luidt de vraag: zitten we in stijgende lijn, of hebben we ons hoogtepunt bereikt? Ik bedoel maar - dat bedrag werd onder andere in Frankrijk slechts in één enkele ronde door één enkel bedrijf behaald.”
Anderzijds vindt Mohout dat we ook realistisch moeten zijn over het ophalen van kapitaal. “Ondernemers mogen niet onderschatten hoe lang dat duurt”, zegt hij, in alle ernst. “Zo zit je gemiddeld pas na 5 jaar in een series A-ronde. Heel veel starters denken dat ze een product in elkaar kunnen steken, na 3 maanden op seedkapitaal zullen overleven en plotsklaps 1 miljoen ophalen. Niets is minder waar. Reken maar dat je 5 jaar zal overleven zonder funding. Daarom zeg ik ook dat je zo snel mogelijk de markt moet betreden om betalende klanten binnen te rijven.”
Niet alleen kapitaal werd opgehaald, ook werden afgelopen jaren enkele start-ups opgeslokt door grotere spelers. Kijk maar naar Nomadesk van Filip Tack, die werd overgenomen door UnifiedPost of Xpenditure, de scale-up van onder andere Boris Bogaert, die nu bij Sodexo hoort. “Merkwaardig is dat 36% van de Belgische bedrijven vooral worden gekocht door … Belgische bedrijven”, glimlacht Mohout. “Velen denken dat vooral buitenlandse overnames aan de orde zijn. Maar corporates ruiken het potentieel van onze Belgische starters. Terecht.”
Bedankt, Omar!